Dit nieuws is 8 jaar oud en is mogelijk niet meer actueel. Consulteer het nieuwsoverzicht voor up-to-date nieuws.
Opvallende tuchtdossiers in 2015: een bloemlezing (deel 2)
woensdag 18 november 2015
Ook deze week krijg je een deel uit de bloemlezing van opvallendste tuchtdossiers die de Nederlandstalige Uitvoerende Kamer (UK) in 2015 behandelde. In dit tweede deel richten we ons op de praktijk van de naamlening.
Naamlening (1)
Situatie: Aangeklaagde is samen met de niet BIV-erkende persoon bestuurder in een vennootschap. De afspraak was dat aangeklaagde de vastgoedmakelaarsactiviteiten voor zich zou nemen, daar waar de andere bestuurder zich zou bezig houden met de financiële zaken. Een bewijs van deze afspraak kan echter niet voorgelegd worden. In werkelijkheid blijkt de niet-erkende zich niet aan deze afspraak gehouden te hebben en toch daden van makelaardij gesteld te hebben. Aangeklaagde stelt dat hij hiervan niet op de hoogte was en dat hij inmiddels zijn ontslag als bestuurder heeft ingediend.
Beoordeling: De Uitvoerende Kamer is van mening dat aangeklaagde zijn erkenning heeft laten gebruiken teneinde een niet-erkende toe te laten vastgoedmakelaarsactiviteiten te stellen.
Uitspraak: schorsing 6 maanden
Naamlening (2)
Situatie: De vriendin van de makelaar is werkend vennoot/zaakvoerder in de bvba waarbinnen hij zijn vastgoedactiviteiten uitoefent. Wanneer de vraag wordt gesteld welke activiteiten zij binnen de bvba voor haar rekening neemt dan antwoordt de makelaar eerst dat zij achtergrondwerk zou verrichten en kandidaat-kopers opvangt. Later verandert hij zijn verklaring en stelt hij dat ze enkel de boekhouding doet.
Beoordeling: De Uitvoerende Kamer stelt vast dat de verklaringen van de makelaar in schril contrast staan met de eerdere meldingen/vaststellingen. Bovendien staat de foto van de vriendin op de website van het vastgoedkantoor, waar zij als eerste aanspreekpunt en zaakvoerder staat aangegeven. Gelet op het feit dat de statuten van de bvba uiteindelijk werden aangepast en dat er een verklaring op eer werd afgeleverd, meent de Uitvoerende Kamer dat de sanctie kan gemilderd worden.
Uitspraak: 4 maanden schorsing, waarvan 2 maanden effectief en de rest met uitstel gedurende 3 jaren
Naamlening (3)
Situatie: Aangeklaagde werd door de Kamer van Beroep veroordeeld tot een schorsing van 2 maanden wegens het samenwerken met een niet-erkende persoon. Tijdens deze periode van schorsing wordt vastgesteld dat de niet-erkende verder daden van makelaardij stelt. Aangeklaagde trof dus niet de nodige maatregelen om te verhinderen dat binnen de vennootschap (waarin beide zaakvoerder en aandeelhouder zijn) daden van makelaardij worden gesteld. Aangeklaagde stuurde naar de niet-erkende enkel een aangetekende brief, waarvan de Uitvoerende Kamer slechts een kopie heeft ontvangen die niet volledige leesbaar is.
Beoordeling: De aangetekende brief kan niet als afdoende bewijs worden aanzien dat aangeklaagde zich op alle wijzen heeft verzet tegen de voortzetting van de makelaarsactiviteiten door de niet-erkende. De Uitvoerende Kamer meent dat hij zich andermaal schuldig maakt aan het ter beschikking stellen van zijn BIV-erkenning en dat hij bovendien de opgelegde sanctie niet respecteert.
Uitspraak: schrapping