Brussels gewest kan federale verplichting registratie huurovereenkomsten niet opheffen

Het Brussels gewest kan een eigen registratieverplichting voor huurovereenkomsten van woningen invoeren, maar kan de federale registratieverplichting niet opheffen. Dat blijkt uit een arrest van het Grondwettelijk Hof, dat de bepalingen van de Brusselse ordonnantie dat in één enkel registratiesysteem voor woninghuurovereenkomsten in het Brussels gewest voorziet, vernietigt. Het was de federale overheid die eerder tegen de ordonnantie naar het Grondwettelijk Hof was gestapt.

In BIV-Mail 545 lieten we weten dat, door een onenigheid tussen het Brussels gewest en de federale overheid over op welk niveau huurovereenkomsten geregistreerd moesten worden, er sinds 1 januari dit jaar een dubbele registratieplicht geldt inzake de registratie van huurovereenkomsten. In die zin moeten huurovereenkomsten afgesloten in het Brussels gewest, zowel bij de Brusselse als bij de federale overheid worden geregistreerd.

Het Hof oordeelde nu dat dit in strijd is met de bevoegdheidsverdeling en dat het gewest de federale verplichting niet naast zich kan neerleggen. Ze vernietigt daarvoor de bepalingen in de ordonnantie die de verplichting om woninghuurovereenkomsten te registreren op het federale MyRent-platform opheft. Zodoende blijft de situatie bestaan dat wie verhuurt in het Brussels gewest, zijn of haar huurovereenkomst zowel op het Brusselse als op het federale platform moet blijven registreren. De ontslagnemende Brusselse staatssecretaris voor Huisvesting Nawal Ben Hamou (PS) gaf aan dat de gewestelijke en federale overheid zo snel mogelijk een systeem moeten voorzien waarmee verhuurders via één enkele stap aan deze twee verplichtingen kunnen voldoen, zodat de administratieve lasten beperkt blijven.