De vastgoedmakelaar zou na de beëindiging van zijn opdracht een lijst van bijna 900 namen naar de opdrachtgever hebben verzonden, ondanks dat aan de in deze lijst vermelde personen geen precieze en individuele informatie werd verschaft. In eerste aanleg achtte de Uitvoerende Kamer de tenlastelegging bewezen, de vastgoedmakelaar kreeg een waarschuwing als sanctie. De vastgoedmakelaar tekende tegen deze uitspraak beroep aan bij de Kamer van Beroep.
De Kamer van Beroep ging eerst over de vraag of de verkoper al dan niet een consument was, wat zou bepalen of de consumentenbeschermende regelgeving van toepassing was. Nadat de Kamer bevestigde dat de consumentenbeschermende regelgeving wel degelijk van toepassing was, betrof de tweede betwisting de “precieze en individuele informatie” zoals vermeld in artikel 2, 7° van het KB van 12 januari 2007. Aangezien de wetgever, zoals hierboven aangehaald, niet specifieerde wat juist onder “precieze en individuele informatie” moet worden verstaan oordeelde de Kamer dat het dan noodzakelijk is om geval per geval te beoordelen of deze werd verstrekt. Wel duidde de Kamer dat het uitsturen van een bericht via ‘massamail’ - aan alle personen die ooit een zoekformulier hebben ingevuld met algemene criteria waaraan een pand moet voldoen - niet beantwoordt aan de vereiste. In casu faalde de vastgoedmakelaar aan te tonen dat de personen op de lijst concrete interesse hadden. Hij werd dan ook veroordeeld tot een waarschuwing.