De vastgoedmakelaar zou in het kader van de verkoop van onroerende goederen in verschillende dossiers hebben bemiddeld zonder geschreven bemiddelingsopdracht die voldoet aan de voorschriften van het K.B. van 12 januari 2007, hebben nagelaten in de gevoerde publiciteit de stedenbouwkundige informatie te vermelden, en geen compleet en actueel verkoopdossier samengesteld te hebben.
Aangeklaagde geeft aan de Uitvoerende Kamer geen informatie te hebben bezorgd aangezien de klacht zou zijn ingediend onder een valse naam. De vastgoedmakelaar zou hiervoor klacht hebben neergelegd wegens laster en eerroof, waardoor de raadsman van de aangeklaagde meent dat de huidige zaak op heden niet in overweging en beoordeling kan worden genomen.
De Uitvoerende Kamer oordeelt dat een klager niet is gehouden zijn identiteit en zijn adres op te geven, en dat uitdrukkelijk is geoordeeld door het Hof van Cassatie dat een tuchtoverheid zich niet moet onthouden tot een uitspraak over feiten die het voorwerp uitmaken van een strafvervolging die nog niet definitief afgesloten is. De makelaar krijgt 2 weken effectieve schorsing als sanctie.