Vanaf 1 mei 2019 treedt het hervormde vennootschapsrecht in werking. Kernwoorden daarbij zijn flexibilisering, modernisering en vereenvoudiging. Het nieuwe onderscheidingscriterium tussen de vennootschap, de vereniging en de stichting is niet langer het winstoogmerk maar wel het al dan niet bestaan van een winstuitkering. Bij vennootschappen is dit mogelijk, bij verenigingen en stichtingen verboden. Het aantal vennootschapsvormen wordt daarnaast flink beperkt. De volgende vennootschapsvormen blijven over: de BV (besloten vennootschap), de NV (naamloze vennootschap), de CV (coöperatieve...